Visie
Ik beschouw een individu als een gezin. Deze visie neem ik als uitgangspunt om mensen, hun moeilijkheden en mogelijkheden te begrijpen.
Meestal worden we opgevoed met het besef dat we een ongedeeld individu zijn, dat we één zijn. Maar hoe is het dan te verklaren dat we toch interne conflicten kunnen hebben?
Conflicten kunnen slechts bestaan bij de gratie van twee of meer polariteiten. Als we onszelf als eendimensionaal zien, kunnen we onze interne conflicten niet begrijpen, laat staan beïnvloeden.
Daarom hanteer ik in mijn praktijk een model van de mens waarin we niet één zijn, maar een gezin met drie gezinsleden. Gezamenlijk bepalen zij de kwaliteit van de onderlinge samenwerking.
De gezinsleden van ons interne gezin zijn: de Volwassene, het daadkrachtige Kind en het kwetsbare Kind. Daadkracht en kwetsbaarheid worden in dit model gezien als personen en heb ik daarom respectievelijk het daadkrachtige Kind en het kwetsbare Kind genoemd.
Het daadkrachtige Kind is omgevingsgericht en houdt zich bezig met veiligheid in relaties met anderen. In een onveilige omgeving gaat het daadkrachtige Kind zelf zorgen voor veiligheid en vervormt dan tot Overlever. Zelfgemaakte veiligheid door de Overlever is per definitie zelf- en relatie inperkend.
Het ervaringsgerichte kwetsbare Kind wil in essentie spelen, wil nieuwsgierigheid bevredigen en mogelijkheden uitproberen. Het wil leven in het hier en nu, plezier hebben en genieten. Het wil uitdrukken wat het voelt, verlangt en wil. Het kan zich boos, verdrietig, bang, blij en enthousiast voelen. Het wil ervaren. Als het kwetsbare Kind te vaak gekwetst en teleurgesteld is, gaat het zich verschuilen voor de wereld.
De Volwassene is het interne gezinshoofd. Dit is de positie waar de verantwoordelijkheid voor het handelen thuishoort. Mijn stelling is dat ieder volwassen mens een Volwassene heeft. Dit is de nieuwe ouder, de manager in het heden voor de twee interne kinderen.
De kwaliteit van de samenwerking in het interne gezin steunt tenminste op drie pijlers:
- Een eenduidige hiërarchie in het gezin met de Volwassene als gezinshoofd;
- De mate van open communicatie tussen de drie gezinsleden. Bij een verstoorde samenwerking is er sprake van allerlei indirecte vormen van onderlinge communicatie;
- Het heersende geloof in het gezin, of dit open of gesloten is en de mate waarin de volwassene hier bewustzijn over heeft. Elk gezin heeft een geloof over zichzelf en de regels van dit geloof bepalen de mate van vrijheid voor zelfontplooiing en relatievorming.
Elk van deze drie ingangen geeft mogelijkheden voor kwaliteitsverbeteringen in de interne samenwerking.
